Aanwijzingen voor werkzaamheden
- Neem vóór alle werkzaamheden aan het elektrische gereedschap (zoals het uitvoeren van onderhoud of het wisselen van inzetgereedschappen e.d.) en vóór het vervoeren en opbergen altijd de accu uit het elektrische gereedschap. Bij per ongeluk bedienen van de aan/uit-schakelaar bestaat gevaar voor letsel.
- Schakel het elektrische gereedschap onmiddellijk uit, wanneer het zaagblad blokkeert.
- Gebruik bij het bewerken van kleine of dunne werkstukken altijd een stabiele ondergrond.
Controleer vóór het zagen in hout, spaanplaten, bouwmaterialen enz. of deze vreemde voorwerpen zoals spijkers, schroeven e.d. bevatten en verwijder deze eventueel.
Decoupeerzagen zijn voornamelijk ontworpen voor het zagen van bochten. In het Bosch-assortiment zijn daarnaast ook accessoires verkrijgbaar waarmee recht zagen of het zagen van cirkels mogelijk zijn (afhankelijk van decoupeerzaagmodel bijv. parallelgeleider, geleiderail of cirkelgeleider).
Niet-stationaire decoupeerzagen neigen er eigenlijk altijd toe om te "verlopen", dat wil zeggen dat de hoek- en zaagnauwkeurigheid eventueel niet meer gegeven is. Beslissende invloedsfactoren op de nauwkeurigheid zijn zaagbladdikte, zaaglengte evenals de materiaaldichtheid en -dikte van het werkstuk.
Controleer daarom altijd via proefzagen of het zaagresultaat van het gekozen systeem voldoet aan de eisen van uw toepassing.
- Er mogen alleen zachte materialen zoals hout, gipskarton e.d. invallend bewerkt worden!
Gebruik voor invallend zagen alleen korte zaagbladen. Invallend zagen is alleen met een verstekhoek van 0° mogelijk.
Zet het elektrische gereedschap met de voorste rand van de voetplaat (12) op het werkstuk zonder dat het zaagblad (17) het werkstuk raakt, en schakel het in. Kies bij een elektrisch gereedschap met een regeling van het aantal zaagbewegingen het maximale aantal zaagbewegingen. Druk het elektrische gereedschap stevig tegen het werkstuk en laat het zaagblad langzaam in het werkstuk vallen.
Zodra de voetplaat (12) met het hele oppervlak op het werkstuk ligt, zaagt u langs de gewenste zaaglijn verder.
Voor werkzaamheden met de parallelgeleider met cirkelsnijder (26) (accessoire) mag de dikte van het werkstuk maximaal 30 mm bedragen.
Parallel zagen (zie afbeelding J): draai de vastzetschroef (25) los en schuif de schaalverdeling van de parallelgeleider door de geleiding (24) in de voetplaat. Stel de gewenste zaagbreedte als schaalverdelingswaarde aan de binnenkant van de voetplaat in. Draai de vastzetschroef (25) vast.
Cirkels zagen (zie afbeelding K): boor op de zaaglijn binnen de te zagen cirkel een gat dat groot genoeg is om het zaagblad doorheen te steken. Bewerk het boorgat met een frees of vijl, zodat het zaagblad vlak tegen de zaaglijn kan liggen.
Zet de vastzetschroef (25) aan de andere kant van de parallelgeleider. Schuif de schaalverdeling van de parallelgeleider door de geleiding (24) in de voetplaat. Boor een gat in het midden van de uitsparing die u in het werkstuk wilt zagen. Steek de centreerpunt (27) door de binnenste opening van de parallelgeleider en in het geboorde gat. Stel de radius als schaalverdelingswaarde aan de binnenkant van de voetplaat in. Draai de vastzetschroef (25) vast.