Ingebruikname

Met het stelwiel toerentalinstelling (16) kunt u het noodzakelijke toerental ook tijdens werking instellen.

Positie instelwiel

Toerental
[min-1]

1−2

10000−14000

Laag toerental

3−4

18000−24000

Gemiddeld toerental

5−6

26000−30000

Hoog toerental


De in de volgende tabel vermelde waarden zijn richtwaarden. Het vereiste toerental is afhankelijk van het materiaal en de werkomstandigheden en kan door praktische tests bepaald worden.

Materiaal

Frees­diameter [mm]

Positie instelwiel

Hardhout (beuken)

4−10
12−20
> 20

5−6
3−4
1−2

Zacht hout (grenen)

4–10
12−20
> 20

5−6
3−6
1−3

Spaanplaten

4−10
12−20
> 20

3−6
2−4
1−3

Kunststoffen

4−15
> 15

2−3
1−2

Na langere tijd werken met een klein toerental moet u het elektrische gereedschap ter afkoeling een tijdje bij maximaal toerental onbelast laten draaien.

Voor het inschakelen van het elektrische gereedschap zet u de aan/uit-schakelaar (13) op I.

Voor het uitschakelen van het elektrische gereedschap zet u de aan/uit-schakelaar (13) op 0.

De Constant Electronic houdt het toerental bij onbelast en belast lopen vrijwel constant en waarborgt een gelijkmatige arbeidsvermogen.